Opdracht 1

a

Bij een elastische vraag reageert de vraag meer dan evenredig op een prijsverandering.
Of: %Δvraag > %Δprijs

b

Omdat er een negatief verband is tussen prijs en vraag.
Als de prijs stijgt, daalt de vraag (en omgekeerd).

Opdracht 2

a C
b B
c B
d C
e B

Opdracht 3

a

Bij een prijs van € 300 ⇒ Ev = -15
Bij een prijs van € 50 ⇒ Ev ≈ -0,19

b

Bij prijselasticiteit gaat het niet om absolute getallen, maar om relatieve (procentuele) veranderingen.
Op deze rechte vraaglijn zal de vraag overal met 25 dalen als de prijs met 1 stijgt. Procentueel is deze verandering echter steeds anders.

Bovenin de vraaglijn is een prijsdaling relatief (procentueel) klein en de vraagstijging relatief groot → elastische vraag.
1 euro ten opzichte van een hoge prijs is procentueel een kleine prijsdaling, terwijl 25 stuks meer ten opzichte van een kleine afzet in procenten veel is.

Onderaan de vraaglijn is eenzelfde prijsdaling relatief groot en de vraagstijging relatief klein → inelastische vraag.

print